Deze week stonden wij met de rubriek 'Katwijkers in het buitenland' in de KatwijksePost.
‘De broer van mijn vader is voormalig sterkste man van Katwijk, Kees de Vreugd’, vertelt Pieter. ‘Mijn moeders is een Van Beelen en komt uit een echte stukadoorsfamilie. Ellen komt uit de familie Guijt. Haar oma Guijt is van het gezin Schippers, bekend van de strandtenten en eetgelegenheden. Haar moeder is een Tilburg, van de vroegere bakkerij Tilburg op de Hoogstraat.’
Ellen groeit op in de Regulus in Rijnsoever. Pieter brengt zijn jeugd door op de Zuidstraat, al is hij vaker op de Schelpendam te vinden, waar al zijn vriendjes wonen. Op latere leeftijd zingt Ellen in het gospelkoor Salvation en ook Pieter is bij veel activiteiten van het koor aanwezig. ‘Behalve bij het zingen, dat was niet echt voor mij weggelegd’, lacht hij. De twee leren elkaar kennen, de vonk slaat over en op 8 augustus 2003 trouwt het verliefde koppel. ‘Het was een zonovergoten, zeer warme augustusdag’, vertelt Ellen. ‘Na ons trouwen hebben we samen in de Piersonflat in Katwijk gewoond. In 2007 zijn we verhuisd naar Joghtlust in Valkenburg.’
In de zomer van 2010 gaat het stel op vakantie naar Zuid-Afrika. Daar komen ze in contact met het ontwikkelingsproject Victory4all in Jeffreys Bay. Ellen: ‘De rondleiding en de indrukken lieten ons maar niet los. Een jaar later spraken we samen over de mogelijkheid terug te gaan en ons in te zetten voor het project. Na veel gesprekken met elkaar en contact met de oprichters van Victory4all, kregen we de bevestiging dat we ons een jaar lang kosteloos wilden inzetten.”
Ellen krijgt onbetaald verlof van haar baan bij de Rabobank en Pieter zegt zijn baan als docent bij het Andreas College op. Op woensdag 22 augustus 2012 vliegen de twee naar Afrika, waar gaan ze aan de slag voor het project. ‘Victory4all geeft onderwijs aan de jongste kinderen uit de sloppenwijken. Daarnaast zijn er zeven fosterhuizen – woningen waar kinderen worden opgevangen – binnen het project en een school voor verstandelijk gehandicapten. Ik houd me bezig met de administratie en Pieter werkt momenteel in het onderhoudsteam.’
De twee wonen in het plaatsje Jeffreys Bay, een toeristische stad met ongeveer 55.000 inwoners. ‘Ongeveer de helft daarvan woont in de armenwijken, de townships’, vertelt Pieter. ‘Maar aan de andere kant staat het dorp ook juist bekend als een paradijs, het surfersparadijs, vanwege de goede golfen.’ Volgens het stel kent hun nieuwe woonplaats twee totaal verschillende gezichten: rijk en arm. ‘Als je in de sloppenwijk werkt, ben je in een totaal andere Jeffreys Bay dan wanneer je in het centrum loopt. In de sloppenwijk zijn veel mensen besmet met HIV en is misbruik, alcoholisme en geweld aan de orde van de dag. De realiteit van deze twee werelden is iets wat ons nog vaak wringt. Het zal nooit wennen.’
Ook bij de bevolking is volgens Ellen een tweedeling te zien. ‘De zwarten – dat is geen scheldwoord hier – zijn vaak heel vriendelijke mensen. Ze waarderen het werk dat we doen, al zijn we soms nog wel een bedreiging voor hen. De angst dat de blanken de regie weer overnemen, zit er nog steeds in. De blanke bevolking in Zuid-Afrika is daarentegen juist gesloten en de mensen zijn erg op zichzelf. Maar ook daar zijn gelukkig uitzonderingen op. We hebben in die korte tijd dat we hier zijn al mooie vriendschappen mogen opbouwen.’
Ondanks dat de Katwijkers op een heel ander continent zitten, zien ze nog best wat overeenkomsten tussen hun geboorteland en hun huidige woonplaats. ‘Zoals de taal. Zuid-Afrikaans heeft heel wat raakvlakken met het Nederlands. We moeten nog weleens lachen om woorden als hijsbakkie (lift) kanniezinkienieboot (onderzeeër), asseblief, ek weet niet en goeiemorre.’ Ook de ligging van het dorp doet hen ook hun thuisland denken. ‘Jeffreys Bay en Katwijk liggen beiden aan de kust. Op de een of andere manier zorgt dat wel degelijk voor een gevoel van ‘thuis’ hier. En verder zijn er in de rijke gedeeltes, net als in Katwijk, supermarkten, koffietentjes en goede medische voorzieningen.’
Toch zijn er volgens Pieter ook een hoop verschillen tussen beide landen. ‘In Katwijk speelt voetbal een grote rol, terwijl ze dat hier niet kennen. In dit land spelen ze vooral rugby en cricket. Ook worden de dagen hier anders ingevuld. Veel mensen staan om 5 uur naast hun bed en liggen er om 9 uur ’s avonds weer in. Een afspraak maken met een Zuid-Afrikaan voor in de avond, dat gaat je niet lukken. We gingen een keer bij mensen op visite, die expliciet vroegen of we al om 7 uur wilden komen. Om half 9 werd er niets meer ingeschonken en was de boodschap helder: we konden vertrekken.’
Het koppel is voor een jaar vertrokken en komt tussendoor niet terug naar Nederland. Maar contact met het thuisfront hebben ze nog genoeg. Ellen: ‘Vooral via de telefoon, mail, skype en Facebook. Het is tegenwoordig erg makkelijk om het lijntje kort te houden met familie, vrienden, bekenden en collega’s. Wat dat betreft zijn we erg blij met al die mogelijkheden. En uiteraard zijn we ontzettend dankbaar en blij met alle betrokkenheid van deze mensen. Dat doet ons erg goed nu we zo ver van Katwijk vandaan zijn.’
Pieter en Ellen zijn erg gehecht aan Katwijk en ze missen hun geboortedorp dan ook best wel. ‘Vooral de sociale contacten. Een bakkie bij opa, op visite bij familie en afspraken met vrienden; dat kan nu allemaal niet. Maar ook de gesprekken en de lol met collega’s en leerlingen missen we enorm. Er is hier dan wel een strand, maar ook niet zoals in Katwijk. Er staat veel wind, waardoor het niet altijd even fijn is om daar te zitten. En laten we eerlijk zijn, het strand van Katwijk is het mooiste strand dat er is. Katwijk zit ook echt in ons hart en we maken weleens grappen met Zuid-Afrikaanse vrienden dat we uit “het beloofde land” komen. Het strand, de boulevard, de voetbalclubs, de kerkelijke betrokkenheid, de verenigingen en het vele vrijwilligerswerk; dat zijn echt onderdelen die Katwijk kleuren. Die wat ons betreft de identiteit van Katwijk weergeeft en waar we ook trots op zijn.’
Aankomende juli loopt het visum van Pieter en Ellen af en hopen ze weer naar Nederland terug te vliegen. “We hebben ons huis verkocht, dus we moeten wel op zoek naar een nieuw huisje. Ellen kan gelukkig weer aan het werk bij de Rabobank en ik moet nog even kijken hoe het met mijn baan bij het Andreas College zit. Maar voorlopig zitten we nog in Zuid-Afrika, dus dat is van latere zorg. Eerst hier nog maar ons werk doen en genieten.’